Dag 23: Troyes (0 km)

21 mei 2018 - Troyes, Frankrijk

Zonnig, max. temp 24º

Vandaag  0 / Totaal 553,4 kilometer

Op een mooie Pinksterdag ........, daar ken ik nog een liedje van. Vandaag was het inderdaad zo’n mooie dag en ik wilde van de gelegenheid gebruik maken om de stad Troyes eens goed te gaan bekijken. Troyes, het Romeinse ‘Augustabona Tricassium’, herbergde in de middeleeuwen een van de belangrijkste markten van de Champagnestreek, nu is de stad vol kunst en geschiedenis.

Nadat ik bij de buurtsuper mijn boodschappen voor vandaag had gehaald, kwam ik op de terugweg een Nederlandse pelgrim tegen. Ze was gisteren met de trein in Troyes aangekomen en had net als ik in het “Maison Notre-Dame en l’Isle” geslapen. Ze ging net op pad om haar Camino vanaf hier voort te zetten, daar waar ze vorig jaar was gestopt. Ze had er dit jaar drie weken de tijd voor gepland en door telkens een stukje te lopen hoopt ze ooit tot in Compostela te geraken. Toevallig dat ik haar nog trof, ondanks dat we in hetzelfde gebouw sliepen. Het is namelijk een wel heel erg groot gebouw, met van die ruim opgezette kamers en lange gangen met een vier meter hoog plafond. Het gebouw heeft vroeger onder meer dienst gedaan als seminaar.

Nu heeft het “Maison Notre-Dame en l’Isle” nog steeds een religieuze bestemming. Behalve een opvangplaats voor pelgrims, bied het ook ruimte voor 200 tot 300 zetels voor congressen, concerten en tentoonstellingen. Daarnaast is het bisdom van Troyes er gezeteld, samen met haar administratieve diensten. Verder zit er nog de diocesane leiding van de katholieke leer en de lokale radio RCF Aube. Ook zijn er nog wat klaslokalen ingericht waar meerdere cursussen gegeven worden, zeg maar een soort volksuniversiteit. Er is dus van alles te doen en te beleven in dit gebouw, maar niet tijdens de pinksterdagen, ik ben er behoudens de pelgrims niemand in tegen gekomen. 

Voor de pelgrims is er een klein keukentje ingericht waar alle benodigde spulletjes aanwezig zijn, denk aan een broodrooster, waterkoker, magnetron, koelkast, diepvries, fornuis enz., om zelf de maaltijden te kunnen bereiden. En de voorraadkast is gevuld met veel aangebroken “droog” etenswaar die pelgrims er hebben achtergelaten. In verband met de hygiëne ziet de gastvrouw er op toe dat er geen etenswaar over datum raakt. Het verblijf bied alleen maar een slaapplaats aan, voor eten moet de pelgrim zelf zorgdragen. Maar dat is geen probleem, in zo’n stad als Troyes is alles te koop.

Op de plaats van het “Maison Notre-Dame en l’Isle” is in de dertiende eeuw een priorij gesticht door een orde van kanunniken. Later werd op de bouwval hiervan ook de huidige grote seminariekapel gebouwd met bijbehorende gebouwen, dit was in de zeventiende eeuw. De gebouwen zijn opgetrokken uit van dat typisch Frans wit kalkgesteente, zoals dat in de zeventiende en achttiende eeuw te doen gebruikelijk was. In het fronton boven de hoofdingang staat nog in het steen de tekst “Petit Seminaire Marguerite Bourgeoys” uitgehouwen, wat de oorspronkelijke functie van het gebouw verraad.

Mijn kamer, op de 2e etage, geeft zicht op het binnenplein van zo’n dertig bij vijftig meter groot, dat omgeven wordt door een hoge buitenmuur en gebouwen. Er binnen bevind zich een ruim grasveld omzoomd met grote lindebomen, die zorgen voor de nodige schaduw voor de stenen zitjes. Rondom dit grasveld is een uit witte gravel/steenslag bestaand breed tuinpad gesitueerd. Het oogt prachtig, het geheel geeft een nostalgische sfeer, al lonken het houten interieur, de deuren en kozijnen in het gebouw naar een fikse opknapbeurt. 

Na mijn ontbijtje ben ik de stad ingegaan, het was tien uur en nog erg rustig in de stad. Toen ik als eerste de kathedraal inliep om deze nog eens goed te bekijken was dit mogelijk, ondanks dat er in een van de zijbeuken een eucharistieviering gaande was. De kathedraal is best groot, maar staat in het niets bij die van Reims. Het is daarnaast wel een juweeltje van gotische architectuur met een van de grootste oppervlakten van versierde glasramen in Frankrijk, waarvan die in het koor dateren uit de 13e eeuw en die in de hoofdbeuk uit de 15e en 16e eeuw stammen. Door het vele glas in lood, wat eigenlijk heel het bovenste gedeelte van de kathedraal omvatte, was het opvallend licht binnen. En doordat er nagenoeg geen beelden (in vergelijking met de kathedraal van Reims) te bewonderen waren, oogde het een beetje leeg wat, gesterkt door de witte muren, een doodse aanblik gaf. In een aparte ruimte stonden allerlei relikwieën en gewaden tentoongesteld die de pracht en praal van weleer etaleerden. Ik had het echter binnen een kwartiertje wel gezien, ondanks het orgel van de abdij van Clairvaux wat hier al sinds 1793 staat, dat zegt genoeg.

Vervolgens ging ik even naar het “Office du Toerisme” voor de “must see” locaties in Troyes en kreeg er een plattegrond met wandelroute mee om de hoogtepunten van de stad te kunnen bekijken. Ik slenterde maar wat rond en zat me onderweg te vergapen aan deze prachtige oude binnenstad. Zo af en toe sprak ik voorbijgangers aan om wat meer informatie los te krijgen over datgene wat ik zag, zodat ik naast mijn Frans ook nog een beetje cultuur op kon snuiven. Ik liep door mooie pittoreske straatjes en kwam langs bijzondere bouw- en kunstwerken. 

Het stadscentrum van Troyes wordt omwille van zijn vorm ook wel de “Champagnekurk” genoemd en geeft een getrouw beeld van hoe de stad er in de 16e eeuw heeft uitgezien. Ik zag er veel geplaveide onregelmatige straatjes met een centraal geultje en erg smalle middeleeuwse steegjes met van die vakwerkhuizen waarvan de scheefstaande erkers elkaar boven met de nok bijna aanraken. De stad is van origine een zwart-wit gekleurd meesterwerk. Het ideale decor voor een regisseur die zijn musketiers de degens laat kruisen in de middeleeuwse sfeer. Een halve eeuw geleden is men gestart met de restauratie van de oude huizen met de introductie van met natuurlijk pigment gekleurde muurkalk. De op de voorgevel geschilderde versieringen en kunstig bewerkte ramen met beeldhouwwerk geven de stad nu de naam “de stad van de duizend kleuren”. Prachtig om er in rond te dwalen en weg te dromen naar vroeger tijden. Zouden de pelgrims destijds ook zo genoten hebben van de mooie architectuur of had men daar toentertijd geen oog voor? 

Al lezende op de plattegrond werd ik er door een voorbijgangster nog enthousiast op gewezen dat Troyes ook een historie op het gebied van breinijverheid heeft! Begin van de 19e eeuw telde de stad namelijk 420 ateliers en 260 kousen-fabrieken. Grote namen uit de textielsector zoals Lacoste, Petit Bateau en DD staan nog in verband met Troyes. Ik heb de dame bedankt voor dit wereldnieuws, al had ik mijn breiwerkje toch maar thuis gelaten. 

Elke grote stad in Frankrijk (maar ook andere westerse wereldsteden) trekt mensen van allerlei pluimage aan, ook die op de ene of andere manier tot aan de zelfkant van de samenleving zijn veroordeeld. Ze proberen dagelijks hun hoofd boven water te houden, door handelen in louche zaakjes of bedelen, elke dag opnieuw. Her en der had ik er al zien zitten of liggen, de één met een winkelwagentje, de ander met grote boodschappentassen vol met hun hele hebben en houden. De één nog slapend in het zonnetje en de ander druk doende met trillende handen een sigaretje te roken en lurkend aan een blikje bier. Toen ik op een gegeven moment door het park “Le Jardin de la Vallée Suisse” liep, werd ik dan ook meerdere keren aangesproken door de plaatselijke clochards met de vraag om een euro. Ik bood een stukje van mijn stokbrood aan, maar daar namen ze geen genoegen mee, nou dan maar niet. Later heb ik dit stokbrood zelf opgegeten met een overheerlijk stuk Franse kaas. Natuurlijk de  “Chaorce” en inderdaad het moet gezegd worden, deze kaas is echt niet verkeerd. De worst “Andouillette”, die Yves uit Cormontreuil me ook had aangeprezen, heb ik maar aan me voorbij laten gaan. Morgen heb ik weer een lange wandeling voor de boeg en mijn maag moet dan niet gaan opspelen. Zal de worst (misschien) nog wel een keertje proeven als ik hier nog eens terug kom, want het is zeker de moeite waard om deze stad nog eens te bezoeken.

Zo slenterend door de stad met af en toe een schaduwrijk terrasje ben ik de dag doorgekomen. Toen ik ‘s avonds mijn eten stond te bereiden kwamen er nog drie pelgrims de keuken binnen, alle drie Franstalige Belgen waarvan ik er één al eerder had ontmoet. Zo zie je maar, pelgrims komen en pelgrims gaan. Je neemt van elkaar afscheid, maar het zou zomaar kunnen gebeuren dat je elkaar dagen later weer ontmoet. Ik lag al weer vroeg op bed, want morgen wacht me een lange dag. Door het gebrek van voldoende slaapplaatsen, ben ik genoodzaakt een wat grotere afstand te overbruggen. Ben benieuwd hoe me dat gaat bevallen, dat zullen we morgen wel weer zien.

7 Reacties

  1. Rob:
    21 mei 2018
    Volg met veel belangstelling,volgend jaar ga ik hem zelf lopen.
    Buen camino
  2. Marian en Wim Brundel:
    21 mei 2018
    Leuk dat jij zo genoten hebt van Troysheel mooi daar. Veel wandel plezier morgen.
  3. Roel:
    21 mei 2018
    Mooie verhalen, Orné. Een genot om je op zo een manier te volgen. Je stapt aardig en regelmatig door! Ik wandel al jaren o.a. De 4daagse in Nijmegen, maar na die 4 dagen heb ik het wel weer gehad. Ik denk dat jouw tocht om een andere instelling van mij vraagt; ben wel een beetje jaloers...
  4. Elza:
    21 mei 2018
    Leuk Orne. Inderdaad wel een lang verhaal. Kon zo in een geschiedenisboek staan. Jammer dat we elkaar maar kort hebben gesproken want als ik zo je blog lees heb je veel te vertellen. Succes morgen met ' die lange afstand'...en of je dan 's avonds nog zoveel zin hebt in het schrijven van een blog. Geen ' moetje' hoor !
  5. Toos:
    21 mei 2018
    Ja Orry, je moet echt een boek maken van deze verhalen. Heerlijk om te lezen😚
    Succes verder 😉
  6. Henk en Tonny:
    22 mei 2018
    Ha orne,
    Kei leuke verhalen. Mooi om te lezen, wij kijken iedere dag uit naar je nieuwe verhalen. Op naar de volgende!
    Groetjes Henk en Tonny
  7. Jan en Maria Sanders-Borgmans (om het makkelijker te maken den Tippel):
    22 mei 2018
    Orne: Wij zijn fan van je en volgen jou van dag tot dag, maar vandaag (22 mei ) kwamen we terug van Scherpenheuvel waar wij ook een overnachting hadden in de pelgrim (ook gepraat met Renee). Op onze terugweg naar huis zag ik in Dessel langs het kanaal een man met een rugzak met de bekende schelp. Wij spraken hem aan, en kwamen tot een leuk gesprek, Hij was 58 en zijn maat 48 jaar die na enige tijd uit de bosjes kwam, omdat hij hoge nood had. Zij hadden in Reusel gelogeerd eerste en tweede Pinksterdag en waren nu op weg naar Balen. Ze kwamen uit den Oever in Noord Holland en waren 12 dagen onderweg. (gem. 30 km. p.d ) Wij hebben het ook over jou Pelgrimstocht gehad, en moesten je via dit schrijven veel geluk en wandel plezier toewensen vandaar dit schrijven. Wij wensen jou ook alle sterkte aan je voeten.... en
    veel wandel genot toe.