Dag 31: van Saint-Révérien naar Guérigny (35,3 km)

30 mei 2018 - Guérigny, Frankrijk

Licht bewolkt, max. temp 26º

Vandaag 35,3 / Totaal 777,9 kilometer

Doordat ik de ramen vannacht open had laten staan voor wat frisse lucht, werd ik vandaag al vroeg gewekt door het heerlijke getjilp van de vogels. Het was kwart over zes toen ik de voorzetluiken van mijn slaapkamer opende en mijn bed dusdanig verschoof dat ik fijn naar buiten kon kijken, waar het zonnetje al lekker scheen. Ik zag dat er tegen de gevel van het huis waar ik op uitkeek, twee kunstig vermetselde huiszwaluwnesten geplakt zaten. Bij deze komvormige knusse woninkjes was het een drukte van jewelste. De ouderparen vlogen af en aan om hun piepende jongen te kunnen voorzien van voldoende insecten. Zo af en toe zag ik een enkel gulzig kopje uit het vlieggat steken. Op de grond voor het huis hipten de huismussen als stuiterende pingpongballen in het rond. Even leek het erop dat één ervan mijn slaapkamer binnen wilde vliegen, maar toen hij, gezeten op de vensterbank, mij zo zag zitten vloog ie weg in de richting van een kersenboom, die wat verderop stond. Daar bleef hij zitten wachten en toen ik wat beter keek zag ik dat er onder de dakgoot, net boven het raam van mijn slaapkamer, een slordig nestje van takjes, stro, haren en veren uitstak.

Met het aangeven van de tijd van zeven uur had de kerkklok van zich laten horen en ik denk dat het hele dorp erdoor wakker is geworden. Het luide gebeier was tot in de verre omtrek te horen en voor mij was dit het seintje om mijn bed uit te komen. Om kwart voor acht zou Gerard Thionnet, de zorgzame huisbaas van de pelgrimsherberg, het brood voor het ontbijt komen brengen en ik wilde dan toch al wel startklaar zijn om direct na het ontbijt te kunnen vertrekken, er wachtte namelijk weer een lange dag voor mij. Tijdens het ontbijt vertelde Alain dat het vandaag voor hem zijn laatste wandeldag zou worden, omdat hij last had van zijn knieën. Hij besloot tot naar Prémery te lopen en daarna te stoppen, om later vanaf dat punt weer verder te gaan. Bernard met zijn Luna, bekijkt elke dag in de middag pas waar hij de nacht door zal brengen en wist nu nog niet waar dat vandaag zou zijn. Na het ontbijt nam ik nog even een groepsfoto, waarop naast de drie pelgrims ook huisbaas Gerard op stond en wilde vertrekken. Alain vroeg of hij met me mee mocht lopen tot aan Prémery (een afstand van ongeveer zeventien kilometer) en hoewel ik tot nu toe altijd alleen gelopen had, stemde ik erin toe. Die drie en een half uur samen lopen was nou ook niet het ergste en zo kon ik mijn Frans nog een beetje meer oefenen. Samen trokken we onder een strak blauwe hemel de deur van het voormalige postkantoor dicht en gingen op pad, richting Prémery. De route liep, behalve de eerste kilometer over een oude Romeinse weg, veel over de gevaarlijke provinciale weg (de D977bis), waar menig vrachtverkeer ons tegemoet kwam. Deze ridders van de weg weken nauwelijks uit voor ons wandelaars en regelmatig moesten we helemaal de berm in, om niet overreden te worden.Ik had al wel vaker over een provinciale weg gelopen, maar meestal waren dat maar kleine stukjes. Nu ging het over een afstand van ruim vijf kilometer via de gehuchten Sancenay, waar we rechts het dorpje Montenoison op een eenzame heuvel zagen liggen, en Les Ombreaux. Alsmaar rechtdoor over de D977bis, totdat bij Moussy het noodlot toesloeg. Op het moment van een tegemoetkomend voorbijrazende vrachtwagen verstapte Alain zich en verloor zijn evenwicht, waarna hij in de berm van de weg viel en bleef daar liggen. Even was hij niet aanspreekbaar, maar nadat ik wat water in zijn gezicht had gesproeid kwam hij weer een beetje bij. Hij bloedde boven zijn linkeroor en stamelde wat onduidelijke Franse woorden. Hij bleek met zijn hoofd tegen een steen ter zijn gevallen. Toen hij weer wilde opstaan, begon hij weer te wankelen en na een kwartiertje was hij nog steeds onvast ter been. Ik besloot niet langer te wachten en de eerste passerende auto te doen stoppen. De madam die voor ons stopte heeft ons direct naar een dokter in Préméry gebracht. Aldaar heb ik Alain achtergelaten, maar niet eerder dan dat ik bij de Mairie zijn komst had aangekondigd en dat hij vandaag in die gemeenteherberg zou overnachten. toen ik met een ambtenaar terugkwam bij de dokter, zat Alain nog steeds in de wachtkamer. Hij bedankte me nog voor de goede zorgen en verontschuldigde zich dat hij door dit ongelukkige voorval mij al die last had bezorgd. Maar ik ervoer het niet als een last, ik wilde er gewoon voor zorgen dat het weer helemaal goed komt met hem. Nadat we nog even elkaars gegevens hadden uitgewisseld heb ik van hem afscheid genomen en vanaf Préméry heb ik mijn tocht weer voortgezet.

Nou daar was ik dan in Prémery, het was nog maar elf uur en normaal zou ik er pas tegen twaalven zijn aangekomen. Ik besloot maar om eerst een koffiestop te nemen, dan kan ik daarna er weer tegenaan. Het was ook het enige moment om een koffiestop te kunnen nemen vandaag. Alle andere plaatsjes op mijn route hadden geen horecagelegenheid te bieden. 

Zo zittend op het terras overdacht ik de gebeurtenis met Alain nog een eens. Eerst dacht ik nog dat ik misschien beter niet samen met hem had kunnen lopen en dat ik net zoals al die andere dagen alleen op pad had moeten gaan. Maar daarna dacht ik weer; wat als ik er niet bij was geweest bij die val, hoe zou het dan met hem afgelopen zijn. Enfin, hij is nu bij de dokter, er wordt goed voor hem gezorgd, vannacht slaapt hij in de pelgrimsherberg en morgen reist hij naar huis, naar Parijs. En ik kan nu met een gerust hart weer verder met mijn pelgrimstocht. Ik dronk nog een tweede koffie en ging daarna weer op pad.

Even buiten Prémery, bij Chemin-du-Laitier volgde ik een oude spoorweg en later ging het weer berg op naar Pourcelanges. Zo kwam ik in het “Forêt-Domaniale-de-Prémery” terecht, een mooi afwisselend gemengd bos wat me via “Le-Grand-Rigny” bracht tot aan “Rebarbe”. Aan mijn rechterkant het bos en aan de linkerkant het prachtige groene landschap van de Morvan. Het is er opvallend groen in dit gebied en dat betekend helaas dat het er vaak regent.   

Doen toeristen de Bourgogne al aan, Francofielen mijden de Morvan. Als ze zich enkel verlaten op de weerstatistieken, dan hebben ze gelijk. De lucht is er zelden een hele dag strakblauw en echt zomers warm is het er nooit. Er valt voor Franse begrippen onvoorstelbaar veel regen: een meter per jaar, met uitschieters naar 1,6 meter! Gerard, de huisbaas in Saint-Révérien, zei gisteren nog dat er vorige week een wolkbreuk boven het stadje hing die twee uur aanhield. Het was er windstil, de plensregen viel verticaal en langs de randen van de inktzwarte wolk, zo’n slechts honderden meters verderop, was de lucht blauw. Zonaanbidders hebben in de Morvan dan ook niets te zoeken. 

Al lopende lange de spoorlijn zag ik aan de rechterkant het mooie “Chateau de la Belouse” liggen, waarna ik het gehucht Mauvron binnenliep. Daar heb ik even gestopt om nog wat te kunnen eten, waarna ik via “Forestière-de-Poioseux”, een donker bos, Fontaine du Bois passeerde. Zo liep ik mijn eindbestemming voor vandaag binnen, Guérigny, een grauwe industriestad met aardslelijke huizen.

Om vier uur in de middag arriveerde ik bij de Mairie, alwaar ik de sleutel kreeg van de vijfhonderd meter verderop gelegen gemeentelijke pelgrimsherberg. Het is een schoon onderkomen, waar vier bedden staan in een erg kleine slaapkamer. Nadat ik mezelf had geïnstalleerd kwamen Christof en Elke, het Duits echtpaar wat ik gisteren op het terras in Guipy even sprak, binnen. Na een gezamenlijk bakkie koffie ben ik de boodschappen gaan doen voor het avondeten. Toen ik daarvan terug kwam stond Bernard, met Luna in het keukentje. Met vieren, en een hond, moeten we de nacht hier doorbrengen, maar ik heb al ervaren dat Luna een heel erg gehoorzame hond is die rustig de hele nacht in een hoekje blijft liggen. Maar ja, die heeft er vandaag ook vijfendertig kilometer op zitten. Met Bernard heb ik nog een hele tijd gesproken over de valpartij van Alain en na hert avondeten zaten we met vieren nog even de plannen voor morgen door ter spreken. Deze keer deden we dat in het Duits, omdat Christof en Elke helemaal geen Frans kennen en het voor de Elzassers Bernard helemaal geen probleem is Duits te praten. En ik ............. nou ik red me ook wel in het Duits.

Mijn plannen voor morgen zijn lopen naar Nevers, de stad op zo’n vijftien kilometer afstand van hier en waar Bernadette ligt opgebaard. Ze is een Franse katholieke heilige, wiens visioenen de aanleiding vormden voor het ontstaan van Lourdes als bedevaartsoord.

S’avonds kwam er nog een heftige onweersbui voorbij, dus het gegeven waar de Morvan bekend om staat is maar weer eens bevestigd.

4 Reacties

  1. Corry Vosters:
    30 mei 2018
    Hoi Orné,
    Wat een prachtige verhalen schrijf je toch, het moet wel een hele belevenis voor je zijn .Je bent al een heel eind op scheut.
    Petje af want dit is wel even iets anders als de 4 Daagse lopen of de Mont Ventoux beklimmen . geniet er nog van,dat doe ik ook van jouw verhalen.
    Toi Toi Toi groetjes Corry Vosters
  2. Marian en Wim Brundel:
    30 mei 2018
    Beste Orne, Wat een bijzonder dingen maakk je mee op de tocht een Fransman die valt en jij hem helpt. Dit gebeurde bij ons ook Marian kon bijna niet meer lopen toen wij werden door een Belgiese man die aan de camino woonde naar Priemery gebracht en daar op de bus gezet naar Never in het klooster van Bernadete hebben wij geslapen en zijn.van daaruit met de trein terug gegaan naaar huis en het volgende jaar daar weer begonnen.
    Veel succes verder en geniet van al de bijzonder dingen die jij meemaakt dat zijn er echt veel. Groetjes
  3. Pauline:
    31 mei 2018
    je schrijft geweldig, ik geniet iedere dag weer van je blog. Het was een avontuurlijke dag, je zal toch wel geschrokken zijn.
  4. Cor Zelf:
    31 mei 2018
    Orry, voor de gemoedsrust:
    Als je alleen gelopen had, was Alain wellicht helemaal niet gevallen, dus had hij geen ZHKH nodig gehad.
    Het moest zo zijn... :-)