Dag 77: van Itero-de-la-Vega naar Carrión de los Condes (34,8 km)

19 juli 2018 - Carrión de los Condes, Spanje

Zonnig, max. temp 31º

Vandaag 34,8 / Totaal 2046,5 kilometer

Om vijf uur ging de wekker en toen ik daarna meteen naar beneden ging om water op te zetten voor de koffie, zag ik dat er nog maar vier pelgrims in de herberg aanwezig waren, twee Japanse dames, Robert en ik, de rest was allemaal al gevlogen. Nadat Robert en ik hadden ontbeten gingen we samen op pad, de twee Japanse dames nog slapend achterlatend. Deze dames, moeder en dochter, lopen dagelijks ongeveer tien tot vijftien kilometer van de Camino, wat erg knap is, want met een leeftijd van 83 jaar is dat niet voor iedereen weggelegd. Buiten was het lekker fris en de schemering had al zijn intrede gedaan, het duurde echter nog een half uurtje alvorens de zon zich aan de horizon liet zien.

Toen we rond kwart over zes het dorp Itero de la Vega verlieten liep het pad weer over ruilverkavelingswegen, die in de verste verte niet leken op het deel van de Camino, zoals we dat tot nu toe hadden belopen.  De weg ging langzaam omhoog naar de alleenstaande heuvel Largo en toen we daarbovenop aankwamen zag ik meteen hoe het landschap was veranderd. Tot hier was het. niet volkomen vlak, er waren kleine heuvelruggen, rotspartijen en glooiingen die leven in de brouwerij brachten. Vanaf dit punt verdween de horizon achter de graanvelden en ik keek uit over de Tierra de Campos, de eindeloze steppe. De zon brandt hier onverbiddelijk hard en de pelgrim zal zich hiertegen moeten wapenen. Er is geen schaduw te ontdekken en het is erg verstandig om niet op het heetst van de dag hier te lopen. vandaar natuurlijk dat alle pelgrims al vroeg op pad zijn gegaan. Vooralsnog was van de hitte nog geen sprake maar ik was me er terdege van bewust wat me te wachten zou kunnen staan vandaag. Tot aan de stad Léon is alles aarde, dezelfde aarde waarmee de landerijen bedekt zijn en kerken, stallen en hele dorpen gebouwd worden.

Na acht kilometer arriveerde we in Boadilla del Camino, alwaar we even stopten voor een cortado. In dit dorp stonden vroeger drie kerken, maar vandaag de dag is er nog maar 1 open, maar helaas niet toen wij er voorbij liepen. Het was nog maar half acht, vandaar. Het meest in het oog springende monument van dit dorpje is de zuil, die het rechtsgebied aangeeft; “El rollo jurisdiccional de Castilla”, die achter de kerk van Santa Maria staat. Het is een uit steen gehouwen zuil uit de 15e eeuw in laatgotische stijl, die het rechtsgebied aangeeft in de streek en waar verdachten en veroordeelden aan vastgebonden en berecht werden, een historische schandpaal dus. Deze schandpaal is een van de mooist bewerkte in deze provincie. 

Nadat we Boadilla verlaten hadden liepen we tussen de akkers door totdat we aan het jaagpad langs het “Canal de Castilla” kwamen. Dit kanaal werd in de 18e eeuw gegraven om goederen te vervoeren tussen de hoofdsteden van Castilië en de haven van Santander. De zakken lagen aan boord van lichters die werden voortgetrokken door muilezels, overal hetzelfde jaagpad waar nu de voeten van de pelgrims de grond belopen. We liepen tot aan de vierling-sluis van Frómista over dit jaagpad, waarna we het kanaal overstaken en deze stad binnenliepen.

Frómista is het eindpunt van de zesde etappe in de “Codex Calixtinus” en was een belangrijk agrarisch centrum in de Romeinse tijd. Toen werd de stad Frumesta genoemd omdat er graan in overvloed was. Midden in dit plaatsje, tegenover de gotische kerk van San Pedro, zijn de ruïnes van wat eens het hospitium was, omgetoverd tot een luxueus restaurant. Daar zijn we maar niet gaan eten, we hadden nog een lange weg voor de boeg vandaag.

Bij het verlaten van Frómista liep de route over een goed aangelegd wandelpad dat evenwijdig aan de autoweg voortgaat langs de eindeloze horizon van Palencia. Het pad lijkt in niets op de oorspronkelijke weg naar Santiago, deze ligt nu ongeveer tweehonderd meter naar links onder de akkers. Het was inmiddels half tien en ondertussen begon het al behoorlijk warm te worden. We passeerden dorpjes waar niemand leek te wonen, het was er gewoon uitgestorven, in de late voormiddag. En het rechttoe rechtaan landschap, zonder enige opsmuk dat laat zien wat het is; helemaal vlak. Het dorpje Población-de-Campos was vroeger de belangrijkste grond van een kloosterorde en aan het einde van dit dorp liepen we de brug over, waarna we verder het voetpad volgden. Nog een anderhalf uurtje in de genadeloze zon totdat we in Vollarmentero-de-Campo een heerlijke rustpauze konden nemen. 

Nadat we eerst nog door het dorpje Revenge-de-Campos waren gelopen kwamen we aan bij de oase van rust. Heerlijk in de schaduw van de bomen, met op de achtergrond relaxte chill-muziek, hangmatten aan de bomen, tapas, pizza’s, drankjes, fruit, alles was op ingericht er om het voor de uitgeputte oververhitte pelgrims zo aangenaam mogelijk te maken. De eenden, ganzen en zelfs ezels liepen er vrij tussen de bijtankende pelgrims rond, waarbij deze beesten zich niets van alles aantrokken. De ezels waren zo brutaal dat ze zelfs zaten te snuffelen aan alles wat op tafel stond, oppassen dus dat het eten al niet op was, alvorens we er aan begonnen waren.

Na deze pauze liepen we weer hetzelfde voetpad, langs dezelfde autoweg in dezelfde hitte met de zon in onze nek naar onze eindbestemming, Carrión-de-los-Condes, een plaatsje op nog een 14 kilometer afstand. Maar voordat we daar zouden arriveren passeerden we nog het dorpje Villalcázar-de-Sirga, waar we nog een drinkpauze hadden ingelast, zoals in bijna elk dorpje vandaag. Dit dorpje heeft een  buitengewone kerk, een bastion van een van de drie kloostergronden van de Tempeliers op de Camino. 

Toen we in Carrión-de-los-Condes arriveerden en we even op de routebeschrijving keken, zagen we dat dit dorpje met ruim tweeduizend inwoners en zes (!) kerken, plaats kan bieden aan meer dan driehonderd pelgrims. Het is ook goed te merken dat het hier drukker is dan in andere dorpjes met pelgrimsherbergen. In grote mate heeft dit te maken met het feit dat de volgende halteplaats bijna 17 kilometer verderop de meseta ligt, een afstand waarmee de meesten de dag willen aanvangen. Want om op het heetst van de dag dit traject te lopen is voor niemand gezond. Nergens een schaduwplekje, nergens een verkoelende waterbron of barretje waar een verfrissing te halen valt. Aan het begin van het dorp zag ik dat in het eenvoudig voorportaal van de kerk van Santa Maria del Camino het verhaal van de belasting van de honderd maagden staat afgebeeld. Verderop vonden we ons onderdak voor vanavond, het klooster “Espiritu Santo” alwaar een zusterorde onderdak biedt aan 90 pelgrims. Opvallend genoeg staan hier geen stapelbedden en elke pelgrim heeft een lekker ruim bed, zodat hij de volgende dag goed uitgerust aan de slijtageslag kan beginnen. Robert en ik lagen samen met zes jongelui op een slaapzaal. De herberg is ondanks dat er plaats is voor zo veel pelgrims geen onrustige bende. Net sanitair, goede wasmachines en drogers, voldoende meters waslijn, aan alles was gedacht. 

Na het wasje, douche en rustmoment zijn we nog even boodschappen gaan doen voor morgenvroeg waarna we onderweg nog een pelgrimsmenu hebben gegeten. Daarna was het weer 9 uur, wat bedtijd betekent voor de moderne pelgrim. Morgenvroeg weer samen op pad met dezelfde eindbestemming, waarschijnlijk voor de laatste keer, maar dat zal nog moeten blijken.

11 Reacties

  1. Maria Franssen:
    19 juli 2018
    Dank je wel voor weer een mooi verhaal vol omgevingsbeschrijvingen en historie. Op de volgende 17 km heb je wel kans om zomaar in het niets Spanjaarden te treffen met drinken en bv koekjes. Dat kan een meevaller zijn in die eindeloze uitgestrektheid. Buen Camino
  2. Anjo:
    19 juli 2018
    Fijne en vooral goede nachtrust. Voor morgen veel succes.
  3. Elza:
    19 juli 2018
    Wauw...je gaat de meseta bedwingen. Nu komt het erop aan. Maar jij kunt dat wel gezien je pelgrimservaring van de afgelopen tijd. Buen Camino Orne.
  4. Henny Vosters:
    19 juli 2018
    Dank voor je mooie verhalen.
    Wat jij al bereikt heb zeg ik PETJE AF. Geweldig Corne 👍
  5. Wim van Gils:
    19 juli 2018
    Vol bewondering lees ik elke dag ( meestal nog s’avonds ) jou verhaal
    Geweldig 👏
  6. Paula Keessen:
    20 juli 2018
    Zo grappig dat het jou lukt om steeds op tijd naar bed te gaan. Lukte mij alleen tot SJPDP. Spaanse deel was te gezellig voor een gezelligheidsdrinker als ik. Vandaar dat ik ook zwaar oververmoeid thuis kwam :)
  7. Tante Sjan:
    20 juli 2018
    Ga zo door je kunt het!!!!!!!!
  8. Jan van Hees:
    20 juli 2018
    Hadden jullie bij die temperatuur niet de neiging om effe af te koelen in dat kanaal? Buen camino.
  9. Wendy:
    20 juli 2018
    He topper! Even weer helemaal bij gelezen met je blog, na wat dagen van afwezigheid maar potsie... wat loop je door zeg! Dagelijks dikke 30ers... petje af! Fijn dat je zo'n goeie maat als Robert bij je heb... Miss voor t laatst, miss ook niet? Zet m op orrie! Je gaat écht als een malle!
  10. Corry Vosters:
    20 juli 2018
    Wow Orne je gaat als een speer. Ben 4 dagen als toeschouwer in Nijmegen geweest en heel veel lopers gezien die na 4 dagen de finish over strompelen en jij gaat gewoon door al 77 etappes!! Ik vind het super knap van je . Wat moet het een belevenis voor je zijn. Heel veel succes nog TOI TOI TOI ! Grtjs
  11. Jacqueline:
    21 juli 2018
    Ik fiets momenteel de camino. Robert en Orne gisteren ontmoet en wat een bewondering voor deze mannen. Vanuit Nederland lopen is iets anders dan vanuit puenta la Reina fietsen.
    Orne wat een werk en inzicht geef je aan deze pagina. Zelfs ik weet nu beter waar ik was 😉 maar ja zo onvoorbereid kan ik het ook niet weten. Mooi om jullie te ontmoeten en gezellig met elkaar gegeten. Ik ben nu in Leon en heb wandelaars achter me gelaten maar jullie blijven “in my mind” succes het laatste deel van jullie lange tocht. BUEN CAMINO! X Jacqueline