Dag 84: van Foncebadón naar Ponferrada (30,1 km)

27 juli 2018 - Ponferrada, Spanje

Zonnig, max. temp 27º

Vandaag 30,1 / Totaal 2253,2 kilometer

Het was kwart voor vijf toen ik uit mijn bedje kwam en toen ik in de keuken van de pelgrimsherberg kwam zag ik dat er voor iedereen al een ontbijtje klaarlag. Omdat ik de eerste was moest ik nog wel even de koffiepot aanzetten en het theewater opwarmen. Tegen half zes vertrok ik in het donker voor de laatste twee kilometer bergop. Net zoals vroeger de honderdduizenden pelgrims deden, liep ik het dorp uit langs de ruïnes van de “Calle Real”, alleen omdat het donker was en ook geen straatverlichting de boel verlichtte zag ik er niet zo veel van. Met een hoofdlampje op mijn hoofd liep ik verder en toen ik boven de boomgrens kwam voelde de wind erg kil aan. Het was amper 10 graden en met een korte broek, T-shirt en trui probeerde ik warm te blijven.  Zolang ik maar flink door bleef stappen lukte dit nog wel, maar naarmate ik hoger  kwam was dit niet meer genoeg om warm te blijven, waardoor ik mijn windjack ook maar aangedaan heb. Was wel weer even wennen om na ruim twee maanden weer iets meer kleding aan te moeten doen. De weg leidde omhoog tot ik op de top aankwam, bijna 1500 meter hoogte, het was iets voor zessen. Dit hoogste punt van de gehele Camino, “La Cruz de Fierro”, wordt gemarkeerd door een eenvoudig kruis op een grote houten staak en is een karakteristiek punt, waar dankzij reizigers en pelgrims geen losse steen meer in de buurt ligt. Die gooien ze op het fundament van het kruis, waardoor er een hele berg is ontstaan. Ze doen dit onder andere om bescherming te vragen op hun reis, een gewoonte die al eeuwen traditie is. Het “Cruz de Fierro” is een overblijfsel van een klassieke mijlsteen (milladoiro) die door de hedendaagse gewoontes om er allerlei voorwerpen achter te laten bij gebrek aan stenen, bij wijze van geloofsgeschenk een kleine stortplaats is geworden. Ook worden er steentjes door pelgrims achtergelaten die ze van hun vertrekpunt met zich meedragen, om op deze manier symbolisch van hun lasten ontdaan te worden.

De maan scheen prachtig en toen ik inmiddels boven op de top aankwam zag ik dat ik de enige pelgrim was die er op dit uur van de dag was. Daar heb ik mooi gebruik van gemaakt om prachtige nachtfoto’s te maken, met de ondergaande bloedmaan op de achtergrond. Daarna heb ik van het moment van de eenzame stilte gebruik gemaakt om mijn steentje, wat ik al vanaf thuis mee in mijn rugzak draag, hier achter te laten. Met een moment van bezinning legde ik het aan de voet van de mijlsteen in de hoop de last die ik de laatste jaren met me mee tors, hier voorgoed achter te laten. Het Cruz de Fierro is al eeuwen een mythische plaats op de camino en er wordt gedacht dat het ijzeren kruis een vervanger is van een oorspronkelijke Romeinse altaar, gewijd aan Mercurius, de God van de reiziger. 

Na een kwartiertje alleen op de top te zijn geweest kwamen er andere pelgrims aanlopen en binnen no time was het er erg druk. Een foto nemen, zonder andere personen erop was bijna niet meer mogelijk. Iedereen wilde met het kruis op de foto en de zonsopkomst zien op deze speciale plaats, maar doordat de bewolking toenam kwamen we in de mist te staan. De verwachte zonsopkomst kwam wel, maar wel achter het wolkendek en van spectaculaire plaatjes was vandaag helaas geen sprake. Ik had dit al zien aankomen en omdat ik ook al flink was afgekoeld, besloot ik maar om aan de afdaling te beginnen, voordat de rest ook in de gaten kreeg dat de zon het zou laten gaan afweten.

Zo begon ik aan de afdaling, tenminste dat dacht ik, maar ik bleef enkele kilometers op deze hoogte verder lopen. Mijn handen voelden erg koud en omdat ik mijn wandelstokken bij me had, kon ik ze niet warm krijgen. Na twee kilometer kwam ik bij Manjarín, alwaar een erg bonte pelgrimsherberg, schreeuwde om er even naar binnen te gaan. Het bleek een gastvrije schuilplaats uit lang vervlogen tijden te zijn in een verlaten dorpje, voor al die pelgrims die in de slechte weersomstandigheden hier even kunnen opwarmen. Er luidde zelfs een klok om al die bedevaartgangers op koers te houden tijdens mistige omstandigheden, zoals ook nu het geval was. Er was weinig comfort, maar het voelt als een echte Tempelier om hier te zijn. De herberg is een van de meest eenvoudige, meest controversiële en tegelijk een van de meest authentieke herbergen van de hele Camino. Er zijn 30 slaapplekken op matrassen op de houten vloer, verwarming met een houtkachel, een keukentje met weinig luxe, geen stromend water of elektra en geen telefoon. Binnen klonk er spirituele muziek, draaiende op de accu van een landrover, het rook er naar wierook en er was van alles te eten of te drinken voor “donativo”, dat wil zeggen dat je zelf mag weten hoeveel je geeft. Ook verschillende souvenirs en andere prullaria kon je hier kopen. 

Na een korte koffiestop vervolgde ik mijn weg en begon even later aan de lange moeizame afdaling. Naarmate ik daalde werd de koude minder erg en toen ik inmiddels weer onder de boomgrens was gekomen was de wind ook minder voelbaar. Vooral fietsers moeten hier goed oppassen, ik liep samen met andere voetgangers over een nieuw voetpad, totdat ik in El Acebo aankwam. Dit plaatsje heeft de meest pittoreske “Calle Real” van de hele provincie León. De inwoners hoefden geen belasting te betalen als ze de Camino open hielden en markeringsstokken neerzetten in de wintermaanden als de route ondergesneeuwd was. Aan het einde van dit dorpje zag ik een herdenkingsredes voor een Duitse pelgrim die hier met de fiets is verongelukt tijdens de afdaling. Ook in dit plaatsje hield ik een korte pauze en zag tot mijn verbazing de Fransman Fabris weer eens. Ik had hem vorige week ontmoet toen ik vanuit Burgos vertrok en sindsdien niet meer gezien. Leuk om zo af en toe weer eens andere leden van de Camino-familie te ontmoeten en bij te praten.

Na het bakkie troost was het weer tijd om verder te gaan en via een voetpad wat parallel aan de doorgaande weg liep daalde ik verder de berg af en kwam in Riego-de-Ambrós aan. Net zoals in bijna alle voorgaande plaatsjes zijn ook hier de pelgrimsvoorzieningen de laatste jaren flink verbeterd. Via een droge bedding, waar veel losliggende stenen tussen de grote rotsblokken lagen daalde ik af en zo af en toe kruiste ik de doorgaande weg om via de andere zijde verder naar beneden te lopen. Ondertussen was het al weer lekker warm geworden en zat mijn windjack en trui al weer enige tijd in de rugzak.

Zo kwam ik aan in Molinaseca, een historisch stadje wat voor de pelgrims eindelijk het slot van de zinderende afdaling betekent. Het plaatsje werd al genoemd in de Codex en over de Romaanse brug liep ik de “Calle Real” op, die omzoomd met herenhuizen met wapenschilden van adelijke families. Vroeger kwamen de pelgrims langs het sanatorium, waarvan de deuren werden bekleed met ijzer, omdat de wandelaars stukjes hout uit deze deur meenamen als aandenken. Daar nam ik een langere rustpauze, om te genieten van deze mooie plaats en ook om mijn voeten en bovenbenen een beetje rust te geven. Vooral mijn bovenbenen waren door het alsmaar naar benedenlopen erg aan rust toe, de druk van de rugzak veroorzaakte krampverschijnselen, iets wat ik nog niet eerder had gevoeld. Misschien lag het ook wel aan een tekort aan drinken, want in verband met de koude had ik niet zo veel behoeft eraan gehad.

Na deze rustpauze liep ik verder westwaarts en volgde de doorgaande weg over het trottoir. Daar was ook de route totdat ik even voor Campo een onverharde landbouwweg in kon slaan. Daar kwam ik de Franse July weer eens tegen, die nu met een Duitse Koerd en een Kroaat haar Camino-maatjes had gevonden. Ze lagen uitgeput langs de kant van de weg in de schaduw en vroegen me hoe ver het nog was naar het volgende plaatsje. Nou de eerste herberg lag op ongeveer vijf kilometer afstand dus binnen een uurtje zouden ze er moeten kunnen zijn. Ik volgde maar weer de gele pijlen en zag aan het einde van mijn dagtocht in de verte Ponferrada liggen, het Pons Ferrata van de Tempeliers, waar vanuit het fort de kloosterbroeders waakten over de veiligheid van de pelgrims op de “sterrenroute”.  Deze stad werd al in de Romeinse tijd bewoond dankzij de overvloed aan goudmijnen in de omgeving. Het werd pas echt een belangrijke plaats toen in de elfde eeuw de oude houten brug werd vervangen door een ijzeren. daar komt de naam van de stad ook vandaan. Pons Ferrata (=ijzeren brug). Het meest aansprekende gebouw is wel het fort (Castillo del Temple). Het geheel is een reusachtig stenen cryptogram, vol tekens, symbolen en verwijzingen naar de astronomie, waardoor het een mekka is voor de liefhebbers van de Tempeliers en initiatieriten. Dan Brown zou zich er in een walhalla voelen. 

In deze plaats vond ik mijn bed in een herberg, goed voor 174 pelgrims. Op een slaapzaal met 26 stapelbedden moet ik het vannacht uit proberen te houden, maar zien hoe dat allemaal gaat uitpakken. Na mijn rustmoment, douche en wasje bezocht ik de stad en eten en heb in het fort als pelgrim een gratis rondleiding gekregen. In de bibliotheek lag ook een kopie van de Codex Calixtinus een 12e-eeuws manuscript waarvan het origineel  bewaard wordt in de Kathedraal van Santiago de Compostela. Het manuscript is genoemd naar paus Calixtus II en bevat onder andere een pelgrimsgids voor de vele bedevaartgangers uit die tijd.

Na twee uurtjes slenteren vond ik het wel genoeg en ben na het avondeten maar weer snel naar mijn bed gegaan. Morgen wacht weer een lange wandeldag met ruim dertig kilometer in de planning. Ik heb namelijk een bijzondere herberg op het oog, die ik via een tip van Louise wil gaan bekijken. Casa Susi schijnt erg bijzonder te zijn en de nieuwsgierigen onder ons moeten de Facebookpagina maar eens gaan bekijken.   

9 Reacties

  1. Anjo:
    27 juli 2018
    De steen achter gelaten en rest die je wilde achter laten dus ook.
    Prima gedaan. Verder en vooruit kijken.
  2. Pauline:
    27 juli 2018
    Toch weer een dertiger GELOPEN! Casa ziet er goed uit, net even gespiekt. Ik hoop dat je lekker slaapt.
  3. Ries:
    27 juli 2018
    goed dat je die "steen" daar gelaten hebt. Moge het een last zijn die je nu kwijt ben. SUCCES kerel !!
  4. Robert Breen:
    27 juli 2018
    Zo daar ben je vanaf. Die heeft een prima plek gevonden. Jammer dat het mistig werd.
  5. Toos:
    28 juli 2018
    Met de steen ook veel "gruis" achtergelaten. Prima en nu naar je bijzondere herberg.......😊
  6. Jan van Hees:
    28 juli 2018
    Casa Susi ziet er op Facebook inderdaad zeer gastvrij en gezellig uit. In een filmpje wordt er zelfs (Grieks) gedanst. Ik heb gezien dat u klompen aan uw rugzak hebt hangen. Vanavond een oerhollands klompendansje misschien ? Buen camino .
  7. Carin luijten:
    28 juli 2018
    Ola orne , das mooi weer een beetje verlichting in je rugzakje en in je lijf met het achterlaten van je steen en de as. wel heel fijn dat je daar effe alleen was mooi afscheidsmomentje. Een mooi punt nu maar weer vooruit blijven lopen op naar Santiago.Bon camino neef zo trots op jou xxx
  8. Jos Verluyten:
    28 juli 2018
    Orne,
    zoals je schrijft, is Manjarin een heel bijzondere plaats en tegelijk niet onbesproken; toen wij op de camino waren, ging het gerucht dat de overnachters er met bedwantsen moesten afrekenen; ik kan niet beoordelen of het waar was maar wat we wel met eigen ogen gezien hebben, was hoe iemand van de hospitalo's in volle tempeliersoutfit voor de albergue stond; echt indrukwekkend te meer omdat we daar 's morgens vroeg in het halfduister passeerden en de slaap nog uit onze ogen aan het wegwrijven waren; terstond waren we klaarwakker!
  9. Riné:
    30 juli 2018
    Belangrijk moment tijdens deze tocht. Hopelijk brengt het je, wat je voor ogen hebt Orry!
    Verder moest ik, toen ik las over je verkrampte bovenbenen, even denken aan de nacht die we in 1991 in de Sinai op de Mozesberg hebben geslapen, de zonsopkomst zagen en daarna weer naar beneden moesten lopen...