Dag 70: van Lorca naar Torres-del-Rio (38,7 km)

11 juli 2018 - Torres del Río, Spanje

Zonnig, max. temp 30º

Vandaag 38,7 / Totaal 1804,7 kilometer

Soms kan het ook erg snel gaan, wat opstarten van de dag betreft. De wekker liep om 05:00 af en al om 05:15 stond ik gepakt en gezakt buiten de herberg, om samen met Andres en Valter te vertrekken. Het was nog aardedonker en ook de laatste keer dat ik de dunne maansikkel kon zien, voor de volgende Nieuwe Maan. Ook de planeet Mars was vanochtend makkelijk met het blote oog te herkennen. Als een heldere roodachtige “ster” prijkte hij aan de zuidwestelijke horizon, zodat ik een richtpuntje had. Ik liep namelijk het eerste uur ook in die richting, daarna werd het langzaam licht en verdwenen de hemellichamen voor het blote oog, waarna de zon zich langzaam maar zeker weer deed gelden. 

Alle dorpjes die ik tijdens mijn Camino passeer of doorloop hebben pelgrimsherbergen, het ene meer dan het andere. Bij het binnenlopen van deze dorpjes zie je op een groot bord meteen welke herbergen er zijn en hoeveel bedden en welke voorzieningen ze hebben. 

Na een kleine vijf kilometer kwam ik aan in Villatuerta, alwaar iedereen nog in diepe slaap rustte. Ook in dit plaatsje kon je goed zien hoe de Camino er een nieuw leven in had geblazen. Omdat de gele pijlen de pelgrims door het laaggelegen gedeelte van het dorp sturen zijn vrijwel alle voorzieningen daarheen verhuisd. Het restaurant, de bakker en apotheek staan nu klaar voor al die pelgrims op doortocht. Toen ik de oude middeleeuwse brug overstak, liep ik langs een gedenkteken van een Canadese pelgrim die hier in 2002 een dodelijk ongeluk kreeg, waarna ik het dorp achter me liet en de vallei van de “Ega” inliep. 

Zo kwam ik aan in Estella, waar vroeger de Frankische handwerkslieden zich dicht bij elkaar vestigden langs de weg waar nu nog steeds de pelgrims het stadje binnenwandelen. “Estella la Bella” zoals de reizigers de stad al in de vijftiende eeuw noemden, werd gesticht aan de voet van een paar rotsformaties die de horizon verbergen en in hun schaduw zorgt de rivier de Ega voor een oase van groen. De monniken van het klooster van San Juan waren hier niet blij mee, ze zagen liever dat de nieuwe stad op hun terrein kwam liggen. Ter compensatie moest de monarch 10% betalen aan het klooster, voor de winst die de bevolking maakte. Estella werd een van die pleisterplaatsen die het meest door de middeleeuwse pelgrims werd gewaardeerd. In de “Codex Calixtinus” (het boek uit de 11e eeuw waarin de pelgrimstocht naar Santiago al in wordt beschreven) zegt men over Estella: “Het brood is goed, de wijn voortreffelijk, vlees en vis zijn er in overvloed en aan heerlijkheid is geen gebrek.”  

Via een stijgend tegelpad kwam ik in Ayegui aan, dat meer op een buitenwijk van Estella lijkt, maar toch een eigen plaatsje is, waarna ik de weg koos naar het klooster van Irache. Dit is een karakteristiek punt op de Camino door Navarra. Even voordat ik het voorterrein van het klooster opliep kwam ik bij de beroemde “Fuente del Vino”, een wonderbaarlijke kraan die werkend wordt gehouden door de bodega’s van Irache. Ernaast is eenzelfde (gewone) kraan die water levert. Dit alles ter herinnering aan de heerlijke en verkwikkende vrucht van de wijnstok die als brandstof diende voor de wandelaars. Op die manier is de traditionele gastvrijheid van de middeleeuwen weer tot leven gekomen, want toen kreeg elke pelgrim een stuk brood en een beker wijn. Het was nog maar tien voor acht in de ochtend, maar toch heb ik er een bekertje wijn, een lekkere koele Rioja, gedronken met twee bekers water na.

Irache is een van de beroemdste kloosters van Navarra en in het jaar 958 was hier al een benedictijner kloostergemeenschap. Het is gelegen aan de voet van de heilige berg voor Carlisten, de “Montejurra”. Toen ik deze berg had beklommen kwam ik aan in Ázqueta, waar de bekendste figuur vanuit deze plaats een enorme liefhebber is van de Camino. Elke pelgrim die hier voorbij trekt en nog geen stok bij zich heeft krijgt van hem een eenvoudige houten stok. Helaas passeerde ik er nog iets te vroeg om deze man te zien en nadat ik een paar wijngaarden gepasseerd was kwam ik bij de middeleeuwse bron die hier bekend staat als “De Moorse Bron”, een regenwoud uit de 13e eeuw, met een stenen dak, waar men binnen kan gaan door onder twee halve bogen door te lopen. 

Mijn weg voerde verder naar een klein dorpje, dat hoog op een heuvel ligt, Villamayor-de-Monjardín, dat een geweldig uitzicht heeft op zijn omgeving. De twee herbergen die dit kleine dorpje rijk is, bieden plaatst voor 45 pelgrims, zodat ook hier altijd een echte pelgrimssfeer hangt. Ik wilde hier eigenlijk een pauze houden, maar besloot om dat in het volgende dorpje te gaan doen. Een slechte keuze, bleek later, want allereerst verloor ik Valter en Andreas uit het oog en daarnaast, nadat ik dit dorpje weer verliet, had ik me een beetje vergist. Ik daalde tussen de wijngaarden door naar een breed grindpad, die verder gaat tussen eindeloze akkers. Hier begon de eerste grote tocht in de eenzaamheid. Het was tien uur en bijna 13 kilometer lang liep ik in de steeds heter wordende zon, door een verlaten landschap, zonder dorpen, wegen of voorzieningen en ook geen schaduw. Het was al vast een voorproefje op wat ik later op de Camino nog te wachten zal staan. Drie uur liep ik over het grindpad, waar ik niet kon verdwalen omdat er helemaal geen zijwegen waren, met als enige gezelschap de enorme open ruimte, de beklemming van de stilte en de temperatuur die alsmaar hoger werd. Gelukkig had ik wel voldoende drinken bij me, al was er onderweg wel één mogelijkheid om de waterflessen bij te vullen. 

Na deze 13 kilometer in de moordende zon kwam ik eindelijk aan in Los-Acros, een vaste etappeplaats op de Camino, die aan meer dan honderd pelgrims onderdak kan bieden. Mijn voeten brandden in mijn schoenen en schreeuwden naar verkoeling. Een fontein in het dorp herinnert eraan dat vroeger al werd gesproken over het erg goede water, wat hier uit de grond wordt gepompt. Op een schaduwrijke plaats nabij de buitengewone kerk van Santa María heb ik een erg lange pauze gehouden, waarbij ik naast veel drinken en wat eten ook mijn voeten heb laten koelen nabij de fontein. Ik besloot om nog door te lopen naar het eerstvolgende dorp, zo’n acht kilometer verderop, en juist toen ik aanstalten wilde maken om te vertrekken kwam Robert aanlopen. Hij ging toevallig ook naar hetzelfde dorpje, maar wilde eerst nog even rust nemen. We besloten om samen verder te gaan en terwijl Robert genoot van zijn rust heb ik de kerk van Santa María bekeken. De fresco’s die het interieur verfraaien zijn het werk van een koude schilder van de bisschop van Burgos, die ze op hout en zilver aanbracht waarbij hij het bewerkte leer uit Cordoba imiteerde. Ik vond de overdadige decoraties in barokstijl erg indrukwekkend, hele wanden waren met bladgoud bezet. En natuurlijk was er ook een beeltenis van de heilige Jacobus, gekleed als pelgrim die een bijzondere plaats had gekregen, nabij de ingang van deze schitterende kerk. Wel viel het me op dat je hier geen kaarsjes aan kunt steken. Door betaling van 1 euro ging er een elektrisch lampje in een nepkaarsje voor een bepaalde tijdsduur branden.

Nadat ik nog snel een foto had genomen van de heilige Jacobus ben ik weer naar buiten gegaan, waar Robert inmiddels op mij wachtte, zodat we samen verder konden gaan. Via een goed onderhouden landweg, grindpad, liepen we weer de enorme leegte in. In de verte zag ik de dorpjes Sansol en Torres-del-Rio al liggen, maar de afstand was nog bijna acht kilometer. Deze twee plaatsjes liggen aan weerszijden van een droge rivierbedding en na anderhalf uur lopen in de hitte arriveerden we gezamenlijk in “Torres-del-Rio”. De kerk van dit plaatsje is een van de meest bijzondere op de Camino; het lijkt op de Heilige Grafkerk van Jerusalem. De orde van de Tempeliers heeft deze kerk gebouwd en op het timpaan boven de ingang van de kerk prijkt een patriarchaal kruis, het symbool van de Militaire Orde van het Heilig Graf.  

In Torres-del-Rio hadden we in een pelgrimsherberg een plaatsje voor vandaag. Deze herberg had een zwembad, waar we ons lekker in konden afkoelen. Na het dagelijkse ritueel (douchen/wasjes/rusten/voeten verzorgen) was het tijd voor het avondeten. Onder de veranda van de herberg en met de televisie op de achtergrond op WK-voetbal (dat schijnt ook nog aan de gang te zijn) hadden we lekker gegeten. Nog voor het einde van de wedstrijd Kroatië-Engeland sliep ik al weer, om morgenvroeg weer fris te kunnen vertrekken. Ook morgen zal het weer een erg warme dag gaan worden, ik verwacht dit voortaan immer zo, dus maar weer erg vroeg op pad.

3 Reacties

  1. Ed:
    11 juli 2018
    De wedstrijd is nog steeds bezig. Wie zal het winnen? Denk goed aan jezelf man, De Spaanse route is anders en zwaarder zoals je merkt
  2. Henny Vosters:
    11 juli 2018
    Jij bent de winnaar. Kroatië op 2 topper💪💪
  3. Jan van Hees:
    11 juli 2018
    Engeland - Kroatie : 1 - 2 na verlenging.
    Buen camino.