Dag 85: van Ponferrada naar Trabadelo (35,1 km)

28 juli 2018 - Trabadelo, Spanje

Zonnig, max. temp 25º

Vandaag 35,1 / Totaal 2288,3 kilometer

Wakker worden op een grote slaapzaal blijft wennen, zeker als het ook nog één grote ruimte betreft. Al vroeg waren de pelgrims aan het rommelen, terwijl men goed wist dat de deur en de keuken niet eerder dan zes uur open gingen. Zo kwam het dat ik om vijf uur al wakker werd, maar toch nog even een half uurtje kon blijven doezelen. Toen vond ik het ook wel genoeg en nadat ik me vertrek klaar had gemaakt sloot ik me ook maar aan bij de hele meute. In de keuken bij het aanrecht was het een mierenhoop, ik besloot dan ook maar om niets te eten en dit onderweg bij de eerste gelegenheid te doen.

Om even over zes ging ook ik de deur uit en verliet Ponferrada via de brug over de rivier de Sil, waarna ik de vallei El Bierzo in liep. Deze vallei is zo’n zestig kilometer lang en wordt omgeven door het cantabrisch gebergte, de bergen van Galicië en de Aquilanos, een bergketen die deel uitmaakte van de “Montes de León”. De geïsoleerde ligging heeft ervoor gezorgd dat deze regio een rijke en bijzondere streek is, met heel andere kenmerken dan de rest van de provincie León, zoals een veel gunstiger microklimaat. De Camino-route liet me deze keer niet door industrieterreinen lopen, maar langs twee kleine plaatsjes, Columbrianos en Fuentes Nuevas.

In Columbrianos werd net een barretje geopend waar ik een Desayuno bestelde. Dit dorpje staat helemaal vol van de caminopaaltjes en gele pijlen, dus wie hier nog verkeerd loopt ......

Na mijn ontbijt liep ik verder en omdat het inmiddels al half acht was geworden waren er ook veel andere pelgrims onderweg. Ik merk trouwens toch wel dat het de laatste dagen steeds drukker wordt en de Camino-familie breidt zich alsmaar uit. Zo liep ik door de plaatsjes Fuentes Nuevas een Camponaraya, twee saaie plaatsjes waar echter wel mooie voorbeelden van de architectuur van de streek te zien zijn. Alleen jammer dat ze verscholen liggen tussen de nieuwbouw woningen die als blokkendozen het straatbeeld ontsieren. Toen ik Camponaraya uitliep passeerde ik een Bodega, alwaar men voor €1,50 wijn kan proeven met tapas erbij. Helaas was het zaterdag en nog vroeg op de morgen, dus ben ik maar verder gelopen en liep tussen de prachtige wijnvelden door het heuvellandschap naar Cacabelos. Onderweg werd ik ingehaald door Wojtek, de Amerikaanse Pool, die ik de laatste dagen regelmatig spreek. Samen liepen we op en in Cacabelos, na 16 kilometer, hielden we halt voor een rustpauze, waar op het terras tegenover de kapel van San Roque de Fransman Fabries zat, die ons uitnodigde om bij hem aan te sluiten. Ongemerkt kom je op de Camino in contact met veel andere pelgrims uit diverse landen en voordat ik het goed en wel in de gaten had zat ik Duits, Engels en Frans door elkaar te kletsen.  

Met z’n drieën besloten we na de pauze verder te lopen en werden vergezeld door de Italiaanse Francesca, waarmee ik ook eerder al enige tijd heb samengelopen. We liepen over de stenen brug aan het eind van het dorp, dat recent behoorlijk gerestaureerd is. Vlakbij dit plaatsje ligt de vermoedelijke plek van het vroegere Keltische Bergida “Castro de la Ventosa”. De route liet ons vervolgens langs de doorgaande weg lopen waarna we even voorbij het gehucht Pieros over een landweg tussen de wijngaarden kwamen te lopen. Over de heuvels met prachtige vergezichten met de bergen op de achtergrond en onder de steeds warmer wordende zon liepen we naar “Valtuilla de Arriba” een gehucht waar echt helemaal niets te koop is. In een van de twee straten die dit plaatsje rijk is stond een marktkoopman die groenten en fruit verkocht. Toen wij aldaar wat fruit wilden kopen, kregen we er alle vier een gratis banaan, zodat we er weer even tegenaan konden. Over nog enkele andere landweggetjes bracht de route ons naar Villafranca-de-Bierzo, waar we net als al die miljoenen andere pelgrims die ons zijn voorgegaan binnenkwamen bij de “Portada del Perdón” van de Santiagokerk. Deze “poort van vergiffenis” was een privilege dat paus Calixtinus III aan zieke of kreupele pelgrims verleende die door deze poort de kerk naar binnen gingen. Ze kregen dezelfde aflaat en gunsten als die ze gekregen zouden hebben als ze in Santiago zouden zijn aangekomen. Dit stelde Villafranca gelijk aan Compostela. In de elfde eeuw werd Villafranca nieuw leven ingeblazen door belastingvoordelen te verschaffen aan nieuwe inwoners. Hierdoor werden veel, vooral Franse burgers aangetrokken, die op hun beurt weer een kleine Frankische burcht met eigen regels rond de Jacobsweg hebben gebouwd. Toen we de Calle del Aguna doorliepen zag ik weer de vele grote met wapens versierde herenhuizen. Villafranca ligt aan de oevers van de rivier de Valcare, een natuurlijke weg uit deze streek waar iedereen al sinds jaar en dag doorheen moet als hij van Castilië naar Galicië wil. Nadat we de brug hadden overgestoken namen we weer een rustpauze. Inmiddels was ook de Kroaat Davor bij ons gemêleerd clubje aangesloten en met een groepje van vijf hebben we de middag samen verder gelopen. Fabries en Francesca zouden in Pereje halthouden. Wojtek, Davor en ik zouden nog 5 kilometer verder lopen naar Trabadelo alwaar we samen naar Casa Susi zouden gaan. 

Via een voetpad, direct aan de doorgaande weg, met een betonnen vangrail ertussen, liepen we het dal van Valcarce binnen. Al sinds mensenheugenis is dit dal, dat naar de “col de Piedrafita” loopt, de natuurlijke weg uit Villafranca en de enige doorgang tussen Castilië en Galicië. Iedereen moet over deze bijzondere doorgang, Snelweg, doorgaande weg, landweggetjes en ook de Camino. Door de aanleg van de snelweg is de doorgaande weg een stuk veiliger geworden voor de pelgrims. Het was een wondermooie omgeving maar geen droom voor een wandelaar om hier te lopen, zo kort naast al dat verkeer. Wel waren we snel en veilig op onze eindbestemming en na een wandeldag van weer ruim dertig kilometer en met de grote klim voor morgen in het vooruitzicht niet erg om gewoon nog even over een vlak terrein te lopen.

Aangekomen in Trabadelo moesten we bijna het gehele dorp doorlopen alvorens we bij onze pelgrimsherberg Casa Susi aankwamen, het was inmiddels al half drie. Aan weerszijden van de toegangsweg stonden enorme kastanjebomen die ons van schaduw voorzagen. 

In de herberg werden we verwelkomd door Susi (die eigenlijk Suzanne heet) en haar partner Fermin. Van een oude varkensstal hebben ze een schitterende pelgrimsherberg gemaakt, met mooi sanitair, slaapzaal met 12 bedden  en bijna alles wat ze de pelgrim te bieden hebben komt uit eigen tuin. Na de dagelijkse douche, wasje, rust en boodschappen voor morgen, namen we om half acht deel aan een gezamenlijk diner. Ook nu was het weer een gemêleerd Camino-gezelschap, twee inwoners uit  Hongkong, een Hongaar, een Canadees, twee Amerikanen, een Française, een Kroaat, twee Italianen en ikzelf. Na een korte voorstelronde hebben we genoten van een overheerlijke maaltijd, waarna de flessen wijn echt helemaal op moesten. Nadien was het nog even echt gezellig, Davor pakte een gitaar die uitnodigend in een hoekje stond en liet zijn muzikaal talent de vrije loop, maar om half tien lag iedereen weer op één oor, om morgen klaar te zijn voor de grote klim. 

5 Reacties

  1. Anjo:
    28 juli 2018
    Orne fluitend de dag doorgekomen dus.
    Wijn is gezond heel veel vitamines.
    Veel plezier morgen.
  2. Marian:
    28 juli 2018
    He Orry 🤓.
    Wat n beleving,zoveel nationaliteiten.
    Goed voor het onderhoud van je talen.
    Succes, weer morgen !!!houd t hoofd koel.
    🧢🧢🧢
  3. John:
    28 juli 2018
    Goed bezig Orné. “Keep up the spirit”
    Moet geweldig zijn,al die belevingen .
    Hou vol hè. Het kort op.
    Gr John
  4. Hans:
    29 juli 2018
    Succes op weg naar naar O'Cebreiro Orry!
  5. Robert Breen:
    29 juli 2018
    Je had het goed bij Susi. Leuk Orry. Ga je verhalen nog missen als je je einddoel strakshebt bereikt....