Dag 90: van Palas-de-Rei naar Arzúa (29,6 km)
2 augustus 2018 - Arzúa, Spanje
Zonnig, max. temp 38º
Vandaag 29,6 / Totaal 2435,7 kilometer
Had ik gisteren al iets gezegd over al die pelgrims die met bussen van plaats naar plaats worden vervoerd. Nou zo’n groep pelgrims sliep vannacht in onze herberg, met de touringcar voor de deur. Het was nog laat op de avond luidruchtig door al het geschreeuw en gefeest en het was te merken dat ze niet echt moe waren, beter hadden ze wat meer kilometer kunnen wandelen. Jammer dat ze geen rekening houden met de andere, vermoeide, pelgrims. Zo ook vanmorgen, al om vijf uur (!) werd ik wakker van het geschreeuw van de Spaanse fake-pelgrims. Met niemand hielden ze rekening en iedereen was klaarwakker en toen ik er iets van zei werd ik nog uitgemaakt voor van alles en nog wat. Nee, ik heb het hier wel een beetje gehad nu, jammer dat zo’n mooie wandeltocht op deze manier moet eindigen. Maar ik zal me de komende dagen niet door deze Sarria-cheaters uit het veld laten slaan, lijkt wel Piccadilly-circus, heel anders dan voorgaande weken.
Het beste wat ik vanochtend dan ook kon doen was snel mijn spullen pakken en vertrekken. Zo kwam het dat ik al weer voor zes uur op weg was, met de warmte die er voor vandaag voorspeld was, nog niet eens zo’n slecht idee. Ik verliet het dorp weer langs het Romaanse voorportaal van de kerk van San Tirso. Gisteren was ik er nog net voor de avondmis, waar ik van de pastoor een stempel in mijn pelgrimspaspoort kreeg. Mijn naam, nationaliteit en vertrekplaats werden op een lijst ingevuld en toen hij zag dat daar Reusel, Nederland kwam te staan werd ik in de pelgrimsmis nog vernoemd.
Zo liep ik verder in de richting van de vallei van de rivier de Pambre en passeerde er een moerassig gebied en de gehuchten San Xulián en Pontecampaña die op dit vroege tijdstip nog in diepe rust waren. Na een uurtje kwam ik in het plaatsje Casanova, waar de streekschool is omgetoverd tot een pelgrimsherberg. Aldaar nam ik mijn rustpauze om er te ontbijten. Kort nadat ik daar zat kwam ook Woitek aanlopen, hij kon evenmin meer slapen door al die herrieschoppers en had ook maar besloten om vroeger op pad te gaan.
Na ons ontbijt liepen we samen verder over de restanten van de Romeinse weg en toen we de rivier de Porto waren overgestoken kwamen we aan in de laatste provincie die ik op deze pelgrimstocht aan zal doen, A Coruña. Het eerstvolgende plaatsje waar we doorheen liepen, Leboreiro, was het voorportaal van deze provincie, belast met het bewaken van de overblijfselen van de apostel Jacobus de Meerdere. Het kan niet aantrekkelijker zijn, het was inmiddels al weer licht geworden en de zon kwam al weer voorzichtig aan de horizon. Het tafereel in dit plaatsje leek zo wel ontworpen om er de geest van de pelgrim vrij te maken van alle landschappelijke agressie, om zo zijn ziel voor te bereiden met de ontmoeting met de heilige. Een cruceiro (kruisbeeld) kijkt uit over de geplaveide Calle Mayor (Hoofdstraat), met de eeuwenoude stenen huizen als schildwachten. Op het tweede pleintje verrijst een van de schaarse cabeceiros, dat is een hórreo in de vorm van een grote gevlochten mand van wilgentenen. Zelfs de nieuwe brug waarover we het dorp weer verlieten hielp mee om dit plaatsje nog verder op te luisteren. Het was er bijzonder mooi op deze stille midweekse ochtend.
Verder lopend over de stenen oude Romeinse weg door donkere eiken- en dennenbossen kwamen we aan in Furelos. Aldaar liepen we de Romeinse brug over waarna we snel in Melide kwamen. In deze iets grotere plaats staat een voormalige kloosterkerk die nu de parochiekerk is geworden, aldaar zag ik nog veel mooie fresco’s van Santiago als morendoder.
Nadat we maar weer even een rustpauze hadden genomen, verlieten we Melide en kwamen al weer snel in een dicht bos te lopen, nog lekker koel met veel schaduw. De eucalyptusbomen wisselden er stuivertje met de inheemse soorten en het was zalig hier zo te lopen. De zon stond namelijk al erg dominant aan de hemel, het was nog maar half elf maar de hitte was al enorm. Een heel verschil met gisteren, toen het ook al wel warm was, maar dit was andere koek. Gelukkig hoefden we vandaag niet meer zo ver. We passeerden de buurtschappen Boente, Castañeda en Ribadiso-da-Baixo. Het was de start van de reeks heuvels die het tot aan Arzúa voor het zeggen hadden. Het eindeloze stijgen en dalen, als in een achtbaan, vereiste wel geduld en een flinke hoeveelheid energie en we namen regelmatig een drinkpauze. Zo zagen we even Samir, de Duitse Koerd en Davor de Kroaat die vervolgens met ons samen verder gelopen zijn.
In Castañeda hebben de ovens gestaan waar de kalkcement werd gemaakt voor de kathedraal van Santiago de Compostela, van de stenen die de pelgrims vanuit Triacastela hadden meegebracht. Van de ovens is natuurlijk niets meer overgebleven, maar de achtbaan ging alsmaar door. Eerst staken we de rivier Rebedeira en daarna de Iso over en er tussenin natuurlijk weer heuvels. We liepen er langs de pelgrimsherberg van Ribadiso-da-Baixo, waar de pelgrims zich al lekker in het riviertje aan het opfrissen waren. Een mooie idyllische plek, maar wij besloten toch maar om nog een klein stukje verder te lopen.
Zo kwamen we aan in Arzúa, een moderne plaats met weinig bezienswaardigheden maar wel met alle voorzieningen voor de pelgrim. In de middeleeuwen was er een Augustijnenklooster, gewijd aan Magdalena, die de pelgrims van al hun noden voorzag, maar ook daar is nu niets meer van over gebleven. In de hoofdstraat vonden we een pelgrimsherberg, wat niet zo moeilijk was. Er stonden er wel tien en daartussenin ook nog enkele hostels en hotels. Het is te merken dat er voor veel pelgrims onderdak beschikbaar is, wel fijn want reserveren is op deze manier niet nodig, zeker niet als je al om één uur stopt met wandelen. Maar in verband met de hitte hadden we dit ook afgesproken. Morgen gaat het waarschijnlijk boven de veertig graden worden, maar ons kan dat niet zo deren, wij houden dan al weer op voor twaalven. Met nog minder dan veertig kilometer te gaan, verspreid over twee dagen, gaan we het lekker op ons gemakje doen, Festina Lente.
Respectloos voor diegenen die hem wel echt lopen zoals jij Orne.
Man laatste loodjes geniet ervan.
Alle respect !! Voor de echte pelgrim , zoals die uit Reusel, dat heeft die pastoor van San Tirso goed gezien.
Dat is pas karakter tonen.
Ik heb net als alle anderen genoten van je smakelijke verhalen.
Waar haal je toch al die info?
Ik wens je nog een paar mooie dagen, en ik zou zeggen “zweven maar, naar die finish”
Geniet ervan en welthuis.
Gr John
Wie weet wordt het nog erger...
De laatste loodjes wegen het zwaarst, zeggen ze.
Tip: laat alle banden van de bus leeglopen of steek ze lek, dat maakt het voor hen ook iets meer pelgrimtocht, en dat wil je niemand onthouden, toch?
Oeps...
Ik heb er niet een overgeslagen
Geweldig
Genoten van je verhalen. Man geniet er nog even van.
Nu letterlijk nog maar een paar dagen...